Zonder bewijs geen geluk of zelfvertrouwen

Zonder bewijs geen geluk of zelfvertrouwen

De laatste tijd zie ik steeds meer kinderen en jongeren die denken dat ze niks waard zijn. Depressieve gevoelens, faalangst, sociale angsten. Interessante gesprekken zijn het altijd! Hierin merk ik dat dergelijke problematiek sterk gerelateerd is aan onderpresteren. Dat lijkt me logisch. En inmiddels weten veel lezers mijn standpunt dat eerst de omgeving passend gemaakt moet worden, voordat individuele begeleiding werkzaam is. Als het gaat om geluk en zelfvertrouwen, wil ik daaraan toevoegen dat iemand reden moet hebben om gelukkig en vol van vertrouwen te zijn.

Bewijs?

Wanneer je geen bewijs hebt dat je iets waard bent, dan lijkt het me een logische conclusie om te trekken dat je niks waard bent. Wanneer je geen bewijs hebt dat je zelf iets kunt oplossen, dan is het logisch dat je geen vertrouwen hebt in je eigen kunnen. Je hebt veel ervaringen nodig dat je iets kunt doen waarvan je eerst dacht dat het niet zou kunnen, voordat je zelfvertrouwen hebt. Veel pubers lopen hier tegenaan als ze meer zelfstandigheid krijgen. Ze hebben niet de ervaring dat ze doorzetten als ze denken dat een taak niet gaat lukken. Veel van deze gevallen van gebrek aan bewijs komen voort uit te weinig uitdaging (geen reële koppeling tussen inzet en leerproces) en te veel hulp door anderen. Juist daarom is passend onderwijs belangrijk, maar zeker ook autonomie in de opvoeding. Chronisch onderpresteren is ook gerelateerd aan de opvoeding. Kinderen hebben thuis de ervaring van eigen verantwoordelijkheden en zelfsturing nodig om zelfvertrouwen op te kunnen bouwen. Een gebrek aan uitdaging is zowel thuis als op school schadelijk voor de ontwikkeling van zelfvertrouwen van een kind.

Contrasteren of erkennen

Juist bij onzekere en ongelukkige kinderen is het een natuurlijke, begrijpelijke neiging om deze kinderen te beschermen. Je wilt iets van hun pijn wegnemen en iets oplossen. Ik merk dat veel betrokkenen bij een onzeker of ongelukkig gaan contrasteren in deze situatie. Dit houdt in dat ze de emotie van een ander gaan tegenspreken. “Wat een tranen, maar er was vandaag toch ook veel leuk? Je hebt lekker gespeeld, vanavond gaan we film kijken.” “Eenzaam? Maar je hebt toch ook een paar leuke vriendinnen? En ik vind je aardig, papa houdt van je.” “Het is niet erg, je kunt het best. Je zult zien dat het helemaal niet zo moeilijk is als het lijkt.”
Dat werkt vaak niet, hoe goed de intenties ook zijn. Het spreekt de emoties en beleving van een ander tegen. Het spiegelen en erkennen van de emoties werkt meestal beter om de relatie goed te houden en emoties minde heftig te maken. Het is ook moeilijk. De twijfels of je iets kunt zijn terecht, want je hebt geen bewijs. Als er weinig is om gelukkig van te worden, dan snap ik dat je je somber voelt. Op deze manier krijg je aanzienlijk meer contact met een kind en dus ook meer mogelijkheden om het gesprek aan te gaan.

Niet een truc

Basisvoorwaarde om te erkennen en te spiegelen is dat je niet een direct doel hebt dat verder gaat dan de relatie die je hebt met een kind. Het werkt niet als ik emoties erken en spiegel om ze daarna minder te maken. Of om er alsnog voor te zorgen dat een kind oplossingsgericht werkt. Vanuit stilstand komen hele mooie dingen.
Een kind hoeft zich niet te bewijzen dat hij iets kan. Het is aan de volwassenen om een kind te laten zien wat het waard is. Door uitdagingen en ontwikkelingskansen te bieden in de dagelijkse praktijk komen geluk en zelfvertrouwen op gang. Dat is niet iets dat losstaand opgebouwd kan worden.
Geen reactie's

Geef een reactie