Verschillen in scores tussen RAKIT-2 en WISC-V?

Verschillen in scores tussen RAKIT-2 en WISC-V?

In de Talent van november 2019 is een artikel gepubliceerd waarin de masterscriptie van Judith Kertai wordt besproken, die samen met Geke Maes onderzoek heeft gedaan naar de verschillen in uitkomsten van de RAKIT-2 en WISC-V bij hoogbegaafde kinderen. Er is mij inmiddels meerdere keren gevraagd om hier een reactie op te schrijven, dus bij deze.

Allereerst wil ik zeggen dat ik het met meerdere uitspraken van het artikel eens ben en dat ik er niet op uit ben om ruzie te gaan maken of nodeloze discussie te voeren. Het onderwerp van de erkenning of mensen wel/niet hoogbegaafd zijn is een beladen en gevoelig onderwerp. Ik denk dat het over de hoofden gaat van kinderen als hier verdere discussie over ontstaat, ook al is discussie over de wetenschappelijke onderbouwing van de normen van intelligentietesten heel erg zinnig om verder te komen tot meer betrouwbare normen. Geke en Judith zijn voorzichtig geweest in hun uitspraken en ook de andere professionals die geïnterviewd zijn roepen op tot voorzichtigheid en meer onderzoek.

Wetenschappelijk, diagnostisch en maatschappelijk referentiekader

De discussie over passende normen en uitkomsten van intelligentietesten kan vanuit verschillende hoeken belicht worden. Hierbij zie ik regelmatig dat het maatschappelijk gezien moeilijk uit te leggen is wat de implicaties zijn van statistische, wetenschappelijke gegevens. Wetenschappelijk gezien zijn nog steeds discussies over de definitie van hoogbegaafdheid en is ook de definitie van intelligentie en de betrouwbare meting ervan onder discussie. Diagnostisch gezien hebben we dus altijd te maken met het snijvlak tussen statistiek en maatschappelijke implicaties, waarbij regelmatig wetenschappelijke constateringen in de praktijk uit verband gepresenteerd worden.

Maatschappelijk gezien wordt er echter wel gesproken van groepen hoogbegaafde en uitzonderlijk hoogbegaafde mensen, waar dikwijls (net als met andere termen) stellige uitspraken over gedaan worden. Ik denk dat het verstandig is om – in geval van maatschappelijke implicaties – meer te praten over de behoeften van een persoon en minder in wel/niet hoogbegaafd. Ik kan me niet voorstellen dat er een orthopedagoog of psycholoog is die het hiermee oneens is. Wetenschappelijke en diagnostische middelen zijn nog niet ver genoeg ontwikkeld om volledig betrouwbaar in kaart te brengen wat iemand nodig heeft, dus er is altijd een mens (of meerdere mensen) nodig om die vertaalslag te maken. Dat maakt psychologie een vak om als mens te beheersen, waarbij je de menselijke kant met de wetenschappelijke kant combineert en altijd keuzes moet maken. Ik denk dat het niet te voorkomen is dat wetenschappelijk onderzoek uit verband gerukt wordt (kijk maar naar de verhalen die nog steeds rondgaan over intelligentiekloven en hersenhelften), omdat mensen antwoorden zoeken in informatie. Wel hoop ik dat genoeg mensen erkennen dat psychologie geen exacte wetenschap is en wetenschappelijke informatie (gebaseerd op grote groepen proefpersonen) geen feit is dat op een individu toegepast kan worden.

Te hoge scores op de RAKIT-2 of te lage scores op de WISC-V?

De koppeling tussen statistiek en maatschappij maakt een deel van het artikel voor mij ingewikkeld, omdat er wel uitspraken worden gedaan over omzettingen van scores. Belangrijk vind ik om te noemen dat – voor zover ik kan lezen – niet de totaal IQ-scores zijn vergeleken (de IQ scores die als criterium gebruikt worden voor voltijd HB onderwijs en die de discussie over 130 scores geeft), maar dat afzonderlijke subtestscores zijn vergeleken die theoretisch hetzelfde zouden moeten meten. Dat daar een verschil tussen zit in metingen, hoeft dus nog niet te betekenen dat het totaal IQ ook verschilt tussen de RAKIT-2 en de WISC-V. Uiteindelijk worden er wel uitspraken gedaan over de omzettingstabellen en verschillen in TIQ scores, maar het is mij niet duidelijk op welke omzettingstabellen en subtesten deze gebaseerd zijn. Ik kan me wel voorstellen dat de uitspraken die dan gedaan worden over TIQ verschillen verkeerd geïnterpreteerd worden door mensen die onvoldoende verstand hebben van de statistiek hierachter.

In het artikel wordt hiernaast gesproken van een overschatting binnen de RAKIT-2, anderzijds over een verminderd differentiërend vermogen binnen de RAKIT-2 bij scores boven 130, nogmaals anderzijds van een mogelijke onderschatting bij de WISC-V. Wat mij betreft is hiermee statistisch nog niet gezegd dat er een inherente overschatting is binnen de RAKIT-2 en dat dat minder wenselijk is dan een onderschatting binnen de WISC-V. Zeker, de uitspraken die soms gedaan worden naar aanleiding van een lager gemeten verwerkingssnelheid en werkgeheugen binnen de WISC-V, vind ik wel degelijk schadelijk voor kinderen en net zo goed niet kloppen met de implicaties voor het functioneren en de behoeften van de kinderen in de praktijk.

Ik herken wat Geke aangeeft over de 145+ score bij de RAKIT-2, vooral bij kleuters. Hierover is het zeker prettig als Pearson een duidelijke uitspraak zou doen. Ingewikkeld wel dat Pearson zichzelf in het artikel tegenspreekt: enerzijds zijn de testen betrouwbaar voor het hele bereik, maar toch doen ze een uitspraak dat de RAKIT-2 voor lagere intelligenties is. Ik moet er als psycholoog vanuit gaan dat de normen die er beschikbaar zijn ook betrouwbaar zijn, omdat ze anders niet in de handleiding opgenomen mogen worden. Anders kunnen er net zo goed normen tot IQ scores van 200 worden gemaakt, zonder onderbouwing.

Niet alleen het (T)IQ geeft hoogbegaafdheid aan

Met de uitspraak van Geke dat er breder gekeken moet worden dan een IQ score ben ik het helemaal eens. Hoe dit gedaan wordt, is ook nog in ontwikkeling. Ik merk dat er steeds vaker hoogbegaafdheidsonderzoek wordt aangeboden door bedrijven, waarbij ook metingen worden gedaan over gevoeligheden, creativiteit en motivatie. Hiermee heb ik dezelfde moeite op wetenschappelijk, diagnostisch en maatschappelijk gebied. Deze termen zijn heel moeilijk betrouwbaar te meten met de diagnostische middelen die we hebben, de voorspellende waarde is vaak niet onderzocht en ze geven zo een schijnveiligheid. Ik zou er dus niet voor pleiten om nog meer metingen te doen over kenmerken van hoogbegaafdheid en criteria nog verder te verschuiven op basis van scores. Ik wil héél graag pleiten voor goede samenwerking tussen professionals, ouders en scholen, om weer bezig te zijn met behoeften en het faciliteren van de mensen om een kind heen om het kind te snappen.

 

We hebben de laatste tijd al te maken gehad met verhalen die de ronde gaan als ‘daar is iedereen hoogbegaafd’, ‘daar heeft iedereen 145+’ en ‘daar tellen ze gerust 20 punten op bij de scores’, wat ik ontzettend kwalijk vind. Ook hierin vind ik dat we met z’n allen meer bezig moeten zijn met wat kinderen nodig hebben en minder met scores. Wij hebben ons ook te houden aan de normtabellen en (binnen het redelijke) de protocollen van testmateriaal, alsmede aan onze beroepscode. Niemand heeft er baat bij om meer ruzie te maken over de erkenning van hoogbegaafdheid, waardoor het nuttige gesprek over behoeften wordt vermeden.

Wij staan bekend als een praktijk die graag gebruik maakt van de RAKIT-2. Dat klopt deels en dat heeft verschillende redenen, voornamelijk gericht op het concrete materiaal waarmee gewerkt wordt en de gedragsobservaties die we daaruit halen. Inmiddels is de WISC-V al een tijdje uit en ook die hebben wij in huis. Eerlijk gezegd ben ik niet heel stellig in het kiezen voor de RAKIT-2, omdat voor beide testen voor- en nadelen te benoemen zijn. Bij beide testen is er grilligheid in de normen en manieren waarop intelligentieprofielen worden gerapporteerd. Ik verwacht van alle psychologen en orthopedagogen die hier werken dat ze van beide testen een passend verslag kunnen maken dat recht doet aan een kind als persoon. Als uiteindelijk een situatie ontstaat waardoor RAKIT-2 onderzoeken minder serieus genomen worden door verhalen die rondgaan, dan doet dit kinderen tekort en dat is ontzettend zonde. Als er van tevoren bekend is dat een school geen RAKIT-2 accepteert, dan is het fijn als wij dat weten en een WISC-V in kunnen zetten. Ongeacht of een school hiertoe in zijn recht staat (want dat weet ik niet), valt of staat de waarde van onderzoek met de overdracht aan de betrokken volwassenen en niet met mijn persoonlijke voorkeur. Een nuttig onderzoek is namelijk pas een onderzoek waarin in de praktijk iets mee gedaan wordt en niet een onderzoek waar op papier een gelijk gehaald wordt. Dat is altijd mensenwerk en vergt – nogmaals – samenwerking.

 

Door: drs. Lisanne van Nijnatten

Tags:
, ,
Geen reactie's

Geef een reactie