Top-Down opvoeden #2 – eigendom van keuzes en doelen
Na mijn stuk van vorige week over top-down opvoeden kreeg ik bericht van een moeder die heel terecht zei: “Heel leuk, maar wat als het niet werkt? Dan heb je een reden en een doel, maar hij doet het niet?” Toen besefte ik me dat er nog een staartje nodig is aan dat artikel. Ik legde haar uit dat er naast de top-down benadering en het vertrouwen ook een gevoel van eigendom van keuzes en doelen nodig is. Dit is ook een belangrijk punt voor veel chronisch onderpresteerders. Laat ik het hier dus nog verder uitleggen.
Iemand die eigendom van zijn keuzes voelt, heeft een verantwoordelijkheidsgevoel over zijn eigen gedrag en lot. Hierbij worden keuzes gemaakt om de eigen doelen te behalen. Eigendom van doelen is dus ook belangrijk. Op allebei deze fronten kan het aardig mis gaan wanneer je kijkt naar o.a. onderpresteren en opstandig gedrag.
Eigendom van keuzes
Wanneer er geen gevoel van eigendom is over de keuzes die je maakt, voel je je overgeleverd aan de keuzes van anderen en/of willekeur. Je voelt oprecht niet dat je eigen gedrag en de gevolgen daarvan een interne keuze zijn. Hierdoor is het ook erg moeilijk om actief keuzes te maken en deze uit te voeren. Dit kan overkomen als luiheid, passiviteit en demotivatie. Ik merk echter regelmatig dat kinderen die hiermee zitten wel degelijk doelen hebben en dingen willen bereiken. Ik ga er meestal vanuit dat iedereen het graag goed wil doen, maar veel mensen niet weten hoe ze dit moeten doen.
Dit kan frustraties bij anderen opwekken. Het vervelende is wel dat belonen, preken en straffen niet werkt als iemand daarna zijn eigen gedrag niet bijstuurt. Dat bijsturen is namelijk ook een keuze. Deze kinderen erkennen vaak ook niet dat ‘het niet doen’ ook een keuze is. Dit overkomt ze ook. Gedrag beschrijven vanuit keuzes is voor deze kinderen dus erg belangrijk.
Eigendom van doelen
Rond kinderen staan vaak meerdere mensen die voor hen een hoop bepalen. Dagritme, lesmateriaal, eten, kleren, noem maar op. Qua gedrag, prestaties en ambities lijken meerdere mensen emotioneel geïnvesteerd te zijn in wat een kind doet. Daardoor kunnen er conflicten ontstaan rondom verschillende behoeftes tussen persoon.
Een voorbeeld hiervan is een opgeruimde kamer. Een bekend onderwerpen van preken, ruzies en rebellie. Toen ik het vorige week had over een gezamenlijk doel, dan bedoel ik dit voornamelijk op het gebied van grotere onderwerpen (o.a. rechtvaardigheid, gezondheid, veiligheid, respect). Het doel van een opgeruimde kamer ligt hoger dan enkel de opgeruimde kamer zelf. Het gaat (waarschijnlijk) om veiligheid en gezondheid. Dan zou ik zeggen: zolang er vanuit het kind gegarandeerd kan worden dat de kamer veilig is, heeft hij verder eigen zeggenschap. Sommige mensen vinden dit ook een kwestie van respect. Ik denk wel dat er een prettig evenwicht moet zijn tussen respect en autonomie. Een kind kan prima als persoonlijke waarde (en dus doel) hebben om anderen te respecteren, maar verliest dit doel als hij zich zelf niet gerespecteerd voelt. Te veel eisen om je gerespecteerd te voelen kan dus averechts werken.
Het is dus belangrijk om vanuit kernwaarden te praten, in plaats van oppervlakkig gedrag. Iedereen wil goed voor zichzelf zorgen, anderen vertrouwen en respecteren, goed presteren en geliefd worden door anderen. Deze waarden zijn al een doel van een kind zelf. De invulling om dat doel te bereiken in gedrag kan verschillen. Wanneer iemand de autonomie krijgt om zijn eigen doelen te bereiken op zijn eigen manier, behaalt hij waarschijnlijk ook de kernwaarden van een ander. Misschien niet in de vorm die een ander voor ogen heeft, maar wat mij betreft is de vorm in veel gevallen ondergeschikt aan het uiteindelijke doel.
Aanspreken op keuzes en loslaten
Het is dus belangrijk om vanuit vertrouwen in de kernwaarden een kind aan te spreken op zijn keuzes. Een voorbeeld hiervan is: “Ik vertrouw erop dat jij goed voor jezelf wilt zorgen en daardoor wilt ontbijten voordat je naar school gaat. We vertrekken over 25 minuten. Ik vertrouw er ook op dat jij op tijd op school wilt komen. Dus ik vertrouw erop dat jij de keuze maakt om ruim op tijd te ontbijten.” Verder loslaten. Wanneer een kind dan de keuze maakt om niet of te laat te ontbijten: “Jij hebt de keuze gemaakt om niet te ontbijten en daardoor niet goed voor jezelf te zorgen en weinig respect te tonen voor de planning van jezelf en anderen.” En wanneer een kind zijn doel wel haalt: “Ik zie dat je ervoor kiest om goed voor jezelf te zorgen. Dan was mijn vertrouwen ook helemaal terecht.”
Wanneer een kind dan herhaaldelijk verkeerde keuzes maakt en zijn eigen kernwaarden saboteert, is het nog interessant om te kijken naar welke belemmeringen er verder zijn. Niet naar school willen gaan is een voorbeeld hiervan. Waarschijnlijk wil hij dan wel presteren en leren, maar is er een factor op school die grote weerstand oplevert. Het is belangrijk om daarover te blijven communiceren, zonder een conflict te voeren op gedragsniveau.
Ik kan me voorstellen dat dit een geforceerde manier van communiceren kan lijken en er veel tegenargumenten zijn. Ik wil iedereen uitnodigen om hier hun eigen aanpak van te maken die persoonlijk bij je past. Ouders die ik spreek die deze techniek toepassen op hun eigen authentieke manier zijn erg positief. Het is soms lastig, maar volgens mij zijn conflicten lastiger.
Door Lisanne van Nijnatten, Msc.
Geen reactie's