Stoornis of slim? Autisme of hoogbegaafd?

Stoornis of slim? Autisme of hoogbegaafd?

Toen ik afgelopen week in een gezelschap onbekenden over mijn werk praatte, kreeg ik een vooroordeel over hoogbegaafden te horen dat ik al heel lang niet meer gehoord heb: “Hoogbegaafden, dat zijn toch vaak autisten?”. Ik kan me opzich voorstellen waar dergelijke uitspraken vandaan komen, maar wil toch even meer context en uitleg hierover geven.

ASS in het kort

Hoewel er in de nieuwe DSM-5 geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen verschillende soorten autisme, wordt er in de veel gebruikte oudere versie, DSM-IV-TR, nog onderscheid gemaakt tussen klassiek autisme, het Syndroom van Asperger en PDD-NOS. Het idee van een autisme spectrum betekent dat iedereen zich ergens bevindt op het spectrum van ‘zeer autistisch’ tot ‘zeer niet autistisch’. Een ASS diagnose is dus niet altijd zwart-wit. Zoals voor elke stoornis in de DSM, wordt bepaald gedrag een stoornis genoemd wanneer jij of je omgeving er in klinische mate onder lijden en jouw dagelijks functioneren erdoor wordt belemmerd. De kern van een ASS zou je als volgt kunnen omschrijven:

  • Gebrekkig interpreteren en aanvoelen van emoties en non-verbale communicatie van anderen
  • Moeite met aangaan en/of onderhouden van sociale relaties
  • Vertonen van repetitieve gedragingen (zonder aanwijsbare functie)
  • Zeer intens in beslag genomen worden door stereotype of beperkte interessegebieden
  • Gebrek aan emotionele of sociale wederkerigheid

Overlap ASS en hoogbegaafdheid

Net als in mijn artikel over het onderscheid tussen ADHD en hoogbegaafdheid, kan ik enigszins begrijpen waarom de misdiagnose gesteld wordt. Op gedragsniveau kunnen veel kenmerken van ASS overeenkomen met gedragingen die specifiek voorkomen bij hoogbegaafden. Wanneer een diagnose dus puur op DSM criteria en bijbehorende gedragsvragenlijsten wordt gesteld, dan klopt hij op papier. Gedragingen die overeenkomen:

  • Sterk rechtvaardigheidsgevoel en daarbij komende rigiditeit in communicatie
  • Specifieke, intense interesses
  • (Over)gevoeligheid voor externe prikkels, zoals aanraking, geluid en/of licht
  • Al vanaf jonge leeftijd ‘professor-achtig’ taalgebruik
  • Goed geheugen voor gebeurtenissen en feiten
  • Praat veel en/of stelt onophoudelijk vragen
  • Vroegrijp en vertoont soms ogenschijnlijk kunstmatig kinderlijk gedrag bij leeftijdsgenoten
  • Verwarring kunnen ervaren over dingen die voor anderen heel normaal en voorspelbaar zijn

Overigens wordt een disharmonisch intelligentieprofiel (verbaal-performaal kloof) waarbij de performale IQ score aanzienlijk lager is dan de verbale IQ score vaak gekoppeld aan een ASS diagnose. Afgezien van de algemene kritiek op de intelligentiekloof, wil een verbaal-performaal kloof geen sluitend bewijs geven richting een ASS diagnose. Zeker omdat een disharmonisch intelligentieprofiel veel voorkomt bij mensen met een hoge intelligentie en ASS niet vaker voorkomt bij hoogbegaafden.

Belangrijke verschillen tussen ASS en hoogbegaafdheid

Het probleem met deze gedragsmatige diagnostiek is dat de kern van ASS en hoogbegaafdheid compleet anders zijn. Dus als je iemand onterecht bestempelt met een ASS en je gaat naar aanleiding daarvan behandelen, zal deze behandeling waarschijnlijk ineffectief zijn. Je behandelt dan de kern van de problematiek niet, waardoor je zeker op lange termijn geen vooruitgang boekt.

Bij hoogbegaafde mensen is er namelijk niks mis met het herkennen en interpreteren van emoties en non-verbale signalen van anderen. Ze zijn er vaak juist heel gevoelig voor en hebben veel sociaal inzicht. Een sociale vaardigheidstraining voor mensen met een ASS zal dus niet toereikend zijn. Een goed middel om onderscheid te maken tussen hoogbegaafdheid en ASS, is om de mensen tussen ontwikkelingsgelijken te plaatsen (ik zeg expres ‘mensen’ in plaats van ‘kinderen’, omdat deze misdiagnose zeker ook voorkomt bij volwassenen). De hoogbegaafden bloeien hier meestal al snel op en gedragen zich sociaal adequaat. Mensen met een ASS zullen ook in deze situatie moeite hebben met inlevingsvermogen en sociaal adequaat handelen.

Hoogbegaafde mensen hebben vaak een goed ontwikkeld intellectueel inzicht in hoe anderen hen zien. Bij (hoogbegaafde) kinderen kun je nog al eens zien dat ze het gedrag van anderen verkeerd interpreteren. Zo kan een kind onterecht denken dan de ander expres iets van hem heeft omgegooid en daardoor denken dat de ander hem niet aardig vindt. Hoogbegaafde kinderen hebben echter over het algemeen een goed ontwikkeld sociaal inzicht. Mensen met een ASS hebben dit inzicht beperkt, waarbij hun inzichten vaker aangeleerd zijn dan volledig empathisch of toepasbaar in een nieuwe situatie.

Hiernaast is de behoefte aan autonomie, flexibiliteit en voorspelbaarheid bij hoogbegaafden en mensen met een ASS anders. Waar je bij een hoogbegaafd persoon juist winst behaald door meer autonomie te geven en voorspelbaarheid creëert door het uitleggen waarom iets gebeurd, boek je bij iemand met een ASS ook veel vooruitgang als je uitlegt hoe iets gebeurt en letterlijke voorspelbaarheid door herhaling creëert. Het is natuurlijk niet zwart-wit, maar bijvoorbeeld het invullen en voorstructureren zoals mensen vaak doen met picto’s en standaard als-dan-uitleg, werkt bij hoogbegaafden niet prettig en bij mensen met een ASS wel. Het verschil zit in de kern van problematiek. Hoogbegaafden zijn wel goed in staat om zelf te anticiperen en te assimileren, maar missen een dieper kader. Er is dus geen beperking in verbeelding, inleven of flexibiliteit.

Wat is wijsheid?

Hoewel een ASS diagnose zeker ook kan voorkomen naast hoogbegaafdheid, wil ik zeker pleiten voor diagnostiek die niet enkel op gedrag gericht is. Door naar de kern van problematiek te zoeken kun je veel misdiagnoses voorkomen. Een onterechte ASS diagnose kan veel gedrag van iemand in een verkeerd kader plaatsen. Hierdoor kan de reactie van anderen onterecht gericht zijn op sociale duidelijkheid en structuur bieden. Hiernaast ben ik persoonlijk van mening dat je door een ASS (of ADHD) misdiagnose het probleem bij het kind legt. Terwijl er binnen de omgeving veel verklaring gevonden kan worden voor de problematiek, en dus ook de oplossing. Een diagnose kan dan een reden zijn om niet te kijken naar compacten, verrijken en contact met ontwikkelingsgelijken, maar naar speciaal onderwijs of behandeling. Onterecht en ontkennend voor de talenten van een kind. Om toch eerst verder te kijken en de omgeving aan te passen, vergt van betrokkenen het vertrouwen in de vermogens van een kind of volwassene en de welwillendheid om te stimuleren voordat er wordt gekeken naar een gebrek.

Geen reactie's

Geef een reactie