Gokken voor het goede antwoord

Gokken voor het goede antwoord

Nu ik steeds meer begeleiding geef in het aanleren van reken- en taalvaardigheden vanuit een top-down benadering, zie ik steeds vaker hoe kinderen omgaan met lesstof die ze op school krijgen. Juist bij kinderen die niet goed weten wat ze met de instructies en opdrachten op school aan moeten, kan top-down uitleg enorm veel schelen. Ik zie kinderen sprongen maken in hun leerproces die prachtig zijn! Ik zie echter ook steeds eenzelfde soort gedrag terugkomen: gokken. Dat baart me zorgen, omdat het een belangrijk onderdeel is van onderpresteren.

Gokken en kijken of het goed is

Kinderen lijken vaak geconditioneerd om beloond te worden voor goede antwoorden en gestraft te worden voor foute antwoorden. Ze zijn dus uit op vinden van het goede antwoord. Ook als ze niet begrijpen waarom ze een goed antwoord hebben gegeven. De belonende waarde van het ‘goede’ weegt vaak zwaarder dan het snappen van de lesstof. Net dat ene glimlachje van de leerkracht, een sticker of de geïnteresseerde blik van een ander. Dat geeft een goed gevoel! De (vaak subtiele, maar toch merkbare) afkeurende blik of het rode kruisje voelen vervelend, dat wil je voorkomen. Dus ga je op zoek naar het goede antwoord, in plaats van het leerproces.

Verwarring en gevoeligheid

Dit proces wordt  versterkt wanneer kinderen de instructie en de opdracht herhaaldelijk niet snappen. Ook als ze hun best doen lukt het ze niet om wel te begrijpen wat er bedoeld wordt. Voorbeelden hiervan zijn kinderen die top-down denken en bottom-up krijgen aangeboden, of kinderen met een relatief lage intelligentie. Deze kinderen hebben weinig ervaringen dat hun moeite beloond wordt met het ‘wel snappen’ van de lesstof. Dan blijft de beloning over van de gegokte goede antwoorden. Daar houden ze aan vast en dat wordt hun manier om de beloning te krijgen, omdat andere manieren niet werken.

Hiernaast zie ik kinderen die zeer sensitief zijn voor sociale informatie. Dat kleine glimlachje wordt heel goed opgemerkt. Ik zie het binnen intelligentieonderzoek heel goed, omdat ik daar niet mag aangeven of een antwoord goed of fout is. Kinderen die dan alsnog gaan gokken en mij aankijken vallen dan op. Ook kinderen die hun antwoorden corrigeren wanneer ze denken dat ik hen informatie geef over de juistheid van hun antwoorden. Deze gevoelige kinderen zullen eerder vasthouden aan de signalen die anderen (bewust of onbewust, verbaal of non-verbaal) aan ze geven. Het is tegelijkertijd een talent en een valkuil.

Wel gokken, niet leren

Het nare aan het gokken van deze kinderen is dat ze er niks van leren. Deze kinderen zijn bezig met het krijgen van een beloning in plaats van een leerproces. Zo zullen ze de lesstof ook niet alsnog snappen. Hiernaast leren ze geen constructieve leertechnieken. Het is begrijpelijk dat ze beginnen met gokken, maar niet wenselijk. Dit is een gedragspatroon dat heel goed werkt. Het is dus belangrijk om dit patroon niet in stand te houden, maar te doorbreken.

Gokken werkt niet meer

Om dit gedragspatroon te doorbreken is het noodzakelijk dat het gokken niet meer werkt. Dat de beloning niet komt, ook als het ‘goede’ antwoord wel gegeven wordt. Ik benoem dit gedrag meestal wanneer ik het zie en probeer mijn non-verbale houding extra neutraal te houden. Voorbeelden van uitspraken zijn:

  • Nu ben je aan het gokken. Dan vind ik jouw antwoord nooit goed. Ik heb liever een fout antwoord waar je écht goed over na hebt gedacht, dan een gegokt goed antwoord en dat je dan naar mij kijkt of het goed is.
  • Nu kijk je naar mij of je antwoord goed is. Als je er écht over na hebt gedacht weet je zelf of het goed is.
  • Merk je dat je naar mij kijkt of je antwoord goed is? Terwijl je het ook zelf kunt weten. Je hoeft niet te gokken als je zelf rustig nadenkt.

Misschien is het duidelijk dat ik hier vooral feedback geef op het denkproces van een kind en de juistheid van het antwoord ondergeschikt maak. Ik leg hierbij vaak uitdrukkelijk uit dat (intelligentie)onderzoek en les in rekenen/spelling voor mij vooral bedoeld is om te kijken ‘hoe jouw hoofd werkt’, in plaats van het geven van goede antwoorden. Pas dan kan ik kijken hoe we problemen kunnen oplossen en hoe ik dingen het beste kan uitleggen.

Dit vergt dat je als betrokkene heel consequent kunt zijn in je benadering. Het gedragspatroon van gokken mag niet meer werken. Het liefst zie ik dat dit gedragspatroon in elke situatie niet meer werkt, omdat je anders tegen de stroom in werkt. Dat is voor een kind ook verwarrend. Medewerking van ouders en school is dus nodig, het liefst in combinatie met een top-down benadering.

Geen reactie's

Geef een reactie