Emotionele afhankelijkheid is normaal
Afhankelijk zijn van een ander staat in onze cultuur niet in een positief daglicht. Zelfredzaamheid, eigenaarschap en eigen verantwoordelijkheid staan hoog in het vaandel. Mensen die zich afhankelijk opstellen worden vaak gezien als zwak, lui, kwetsbaar of een last. Zelfstandige mensen vinden we vaak sterk, stoer en succesvol. Toch wil ik een lans breken voor emotionele afhankelijkheid en hoe dit effectief in te zetten. Daarin baseer ik mij op de hechtingstheorie, waarbij emotionele afhankelijkheid als normaal menselijk gedrag wordt gezien en juist een gezond aspect in zich heeft. Sinds ik veel bezig hechtingsgerichte gezinstherapie als onderdeel van mijn opleiding tot systeemtherapeut, gaat er een wereld open en kan ik (zoals wel vaker) een kritische noot vinden op hoe wij vaak beredeneren over gedrag van kinderen.
Hoe vaak gepraat wordt over emotieregulatie en onafhankelijkheid
Bij een baby vinden we het normaal dat er volledige emotionele afhankelijkheid is. Een baby kan een hoop, maar heeft voor vrijwel alles een ander nodig. Zo ook de zelfregulatie. Bij oudere kinderen verwachten we hier meer eigen vaardigheid in. Executieve vaardigheden worden hier vaak voor genoemd. Taakinitiatie, doorzettingsvermogen, zelfreflectie, plannen, we zien dit als concrete vaardigheden om te leren (bijvoorbeeld met een methode of uitleg) om zo zelfstandiger en beter te functioneren. Daar zit een punt in. Mensen met beter ontwikkelde executieve vaardigheden functioneren op meerdere gebieden (o.a. onderwijs, financiële gezondheid en psychisch welbevinden) beter dan mensen met weinig ontwikkelde executieve vaardigheden. Maar hoe ontwikkelen we goede executieve vaardigheden?
Veel van deze vaardigheden hebben te maken met zelfregulatie en emotieregulatie. Dit betekent dat je weinig risico loopt op (te grote) deregulatie van het stresssysteem in je lichaam. Als mensen buiten hun ‘window of tolerance’ gaan qua stress, worden de executieve vaardigheden hoofdzakelijk uitgeschakeld en raak je in een automatische overlevingsrespons. Om tot goede zelfregulatie te komen is het van belang om een groot ‘raampje’ te hebben, dus een belastbaarheid voor stress, en om een stresssysteem te hebben dan tot rust kan komen als er schommelingen ontstaan in de mate van stress. Van jongs af aan zijn we voor de regulatie van het stresssysteem afhankelijk van de mensen om ons heen, maar we zijn ook als volwassenen hierin afhankelijk van anderen. Mensen zijn sociale dieren die heel gevoelig zijn voor de spiegeling met anderen. Dat is een automatisch systeem wat we niet uit kunnen zetten. De mate van zelfstandigheid in de regulatie hiervan bouwen we gaandeweg de jaren op, maar is een normaal en gezond onderdeel van menselijk gedrag.
Co-regulatie hoort!
Binnen de hechtingstheorie wordt o.a. gebruik gemaakt van de term co-regulatie. Dit betekent dat je dichtbij een ander staat en samen tot regulatie komt. Door het inzetten van je eigen regulatie en veilig contact, leert een ander te ontspannen en te reguleren. Je spiegelt dus samen wat het betekent om gereguleerd te zijn. In een gezonde relatie met veilige hechting ben je emotioneel afhankelijk van elkaar. Dit betekent dat de ander je raakt en je in verbinding staat met de emoties van de ander. Als je dit niet zou zijn, dan is de verbinding minder. Dat zou betekenen dat de emoties van de ander (of het nou blijdschap, boosheid, verdriet of angst is) jou niet raakt. Je bent uitgecheckt, op je eigen eilandje.
Kinderen leren zelfregulatie door dagelijks meerdere cycli te doorlopen van co-regulatie. Er gebeurt iets (leuk of niet) wat indruk maakt, waar vervolgens door een volwassene geholpen wordt om de indruk te verwerken. Gaandeweg de jaren is dit een natuurlijk proces waarmee je samen bouwt. Co-regulatie is altijd in verbinding. Je hebt er dus contact voor nodig in de vorm van afstemming, oogcontact, intonatie, lichamelijk contact en relatief weinig woorden. Bij een baby doe je dit door te wiegen, oogcontact te maken, gekke bekken te trekken en geluiden te maken. Bij een ouder kind doe je dit net zo goed met je stem, ogen en lichaam.
Verwachten dat een kind meer zelfregulatie heeft dan dat het heeft, kan ertoe leiden dat je uit contact gaat en een kind in zijn eigen soep laat zitten. Dat maakt vaak angstig of boos, omdat er machteloosheid ontstaat in het komen tot regulatie. Dit kan uitmonden in meer angst voor situaties, omdat er ook een angst ontstaat op de heftigheid van de emoties die staan te komen en kunnen overspoelen. Dan heb je juist mensen nodig die dicht bij je kunnen staan en op je afstemmen, in plaats van mensen die willen dat je het anders doet dan je mogelijkheden.
Wie co-reguleert de volwassene?
In een partnerrelatie hoort deze emotionele afhankelijkheid ook! Het boek ‘Houd me vast’ door Sue Johnson geeft hier een mooie uiteenzetting van. Ten opzichte van een kind ligt de verhouding natuurlijk anders. Daarin zijn de volwassenen verantwoordelijk voor kun eigen stuk en zijn zij beschikbaar voor het kind. De gelijkwaardigheid die je in een partnerrelatie hebt als twee volwassenen geldt hier dus niet. Ingewikkeld wel, want er zijn op een dag genoeg situaties die indruk op jou als volwassene maken en tot deregulatie kunnen leiden. Werkdruk, eigen machteloosheid of onzekerheid, de nare dingen die een kind tegen je kan zeggen. Dan nog hoeft dat niet te betekenen dat je dat allemaal zelf moet oplossen. Een eigen netwerk van steunbronnen is super belangrijk, waarbij klagen best functioneel is en leunen op een ander soms essentieel is. Als je dan zelf geleerd hebt dat je niet afhankelijk mag zijn en de ander onveilig voelt om op te leunen (bijvoorbeeld vanuit schuldgevoel of andere oordelen), krijg je juist deregulatie en meer moeilijkheden om de co-regulatie te bieden die een kind nodig heeft. Het is dus gelaagde wisselwerking die ontstaat als we van onszelf verwachten dat we emotioneel onafhankelijk zijn.
Hoe werkt dit bij intense kinderen?
Ik hoor sommige lezers denken terwijl ik schrijf: “Ja leuk, maar kom maar eens lekker co-reguleren bij mij thuis. Ga jij maar eens rustig als Moeder Theresa reageren op de orkaan van mijn kinderen.” Makkelijk praten vanuit mijn laptop als mevrouw de psycholoog. Hopelijk kom ik niet over als een alwetende betweter. Ik erken heel graag dat sommige kinderen meer een uitdaging geven voor volwassenen dan andere kinderen. Die hyperintense kinderen vergen veel van een volwassene qua sensitiviteit, afstemming en eigen vermogen tot prikkelverwerking. In de praktijk zie ik veel overprikkelde ouders met intense kinderen die juist veel prikkeling nodig hebben. Ook hierin zie ik het leren van effectieve afhankelijkheid als een groot goed. De onveiligheid die kan ontstaan ten opzichte van de buitenwereld (zij snappen ons niet en kunnen mijn kind niet aan) maakt dat je als gezin een heel klein wereldje krijgt en jezelf overbelast, juist vanuit positieve intenties en juist bij zulke intense kinderen. En ik snap zeker dat intense kinderen meer oordeel van de omgeving kunnen krijgen vanuit het idee dat zelfstandige zelfregulatie positief is. Systemisch werken betekent ook dat je meer een netwerk van mensen om een gezin heen betrekt dan we vaak gewend zijn, om zo de wereld van een gezin wat groter te maken en de wereld als geheel een meer veilige plek te laten zijn. Dat is in de ene situatie moeilijker dan in de andere.
Zonder er uitgebreid op in te gaan: ditzelfde geldt voor motivatie en welzijn. Ook deze belangrijke elementen van menselijk gedrag zijn in dynamiek met onze omgeving en sterk sociaal beïnvloedbaar. Als doel stellen dat je dit in je eentje op peil krijgt en houdt, is dus een onbegonnen zaak en zet iedereen klem in problematische situaties.
En nog een nabrander: gereguleerd zijn betekent niet dat iedereen altijd happy, evenwichtig en comfortabel is. Maar daar volgende week meer over!
En laatste nabrander: dit najaar geef ik een training over systemisch werken met hoogbegaafde gezinnen. Dus is als professional je interesse gewekt? Check dan de training op onze website!
Geen reactie's