De luie coach

De luie coach

Ik ben een voorstander van de coachende benadering. Op dagelijkse basis zie ik de positieve waarde ervan om kinderen aan het stuur te zetten en oprecht geïnteresseerd te zijn in hun denkproces. Kinderen worden er opener van, nemen meer eigen verantwoordelijkheid en de succeservaringen komen meer binnen. Zo waardevol, dat we er zelfs een animatie over hebben gemaakt:

Tijdens trainingen en observaties zie ik nog regelmatig hoe moeilijk dit eigenlijk is. We zijn als volwassenen het vaak gewend om een leidende rol op ons te nemen en een kind te begeleiden naar een pad of doel dat we zelf uitgestippeld hebben. Vandaag wil ik nog een stapje verder gaan, namelijk over de basishouding van de coach.

De overactieve coach

Voorovergebogen, met een glimlach en geconcentreerde blik vuurt onze coach vragen af op zijn cliënt. Hoe heb je dit aangepakt? Oh interessant en wat is nu de volgende stap? Vertel eens wat je in je hoofd bedacht had? Juist het interessante proces dat zich ontvouwt bij een coachende benadering kan de coach uitlokken tot een actieve, enthousiaste houding. Maar pas op, want voor je het weet zit je nog net niet op schoot bij je cliënt met al je coachende vragen.

Ik zie het vaak in trainingen rondom provocatief coachen of het doen van onderzoek bij hoogbegaafde kinderen. De professionals staan in de startblokken en willen al hun gespreksvaardigheden inzetten om de perfecte vraag te stellen die het proces van een cliënt effectief aanzwengelt. Er wordt veel gepraat, gereageerd, gevraagd en nagedacht. Hoewel vanuit geweldig mooie positieve intentie, doet dit af aan de waarde van een coachende benadering. Het gaat namelijk makkelijk om jou draaien, wat jij allemaal wilt pulken in het proces van een kind en niet meer om het proces van het kind zelf. En uiteindelijk is het voor jezelf ontzettend vermoeiend, omdat veel van de vragen en goed bedachte interventies geen aftrek vinden bij je cliënt. Kom op nou, ik had zo’n goede coachende vraag gesteld, waarom geeft hij dan geen antwoord?!

Geïnteresseerd, warm én lui

Een van de eerste tips tijdens supervisie en trainingen die ik geef is: hou je mond. Ga achterover zitten, van de schoot van je cliënt af en begin met uitlokken in plaats van stimuleren. Dat is wat het écht betekent om een ander de ruimte te geven voor een eigen proces. De luie coach is wel enthousiast, maar weet dat het niet om zichzelf draait. Nog net niet met popcorn kan hij het tafereel dat ontstaat aanschouwen. Wat zal er gebeuren? Hoe komt dit kind erop?! Welke kant gaat dit op? Laten we dat even aankijken. De coach accepteert het proces van een kind en anticipeert in eerste instantie nog niet. Alleen als iets écht niet lukt – en dat weet je meestal pas na een tijdje aanklooien – zet je je befaamde expertise is. Maar zeg, weten hoe en wanneer je dom en lui moet zijn, is ook expertise.

Het is dus geen luiheid vanuit afwijzing, onwelwillendheid of desinteresse. De cliënt komt meer op een voetstuk te staan en jij als coach bent als een bumper die steeds het proces terugketst naar de ander. Hoe dommer en luier jij je opstelt, hoe meer verantwoordelijkheid en activatie er ligt bij de ander. Hierdoor ontstaan ook de kaders. Een kind moet zelf wat gaan doen, anders loopt het proces spaak. Geen hulpvraag? Dan komt het gesprek minder op gang en kan ik minder helpen. Geen oplossingsgericht eigen denkproces? Dan ligt de opdracht nog open om wel opgelost te worden. Juist bij een overactieve houding kom je sneller op een punt dat de energie die een coach erin steekt om tot goede ideeën te komen ook nodig wordt om tot een oplossing te komen. En dat willen we volgens mij niet.

 

In deze speelruimte gebeuren een hoop mooie dingen. Besef dat je geen cheerleader hoeft te zijn om aanmoedigend te handelen. Haal adem, wees spaarzaam met je energie en geef oprecht het stokje door aan de ander. Ook dan ben je waardevol, veilig en kun je minstens net zoveel genieten.

Geen reactie's

Geef een reactie