Handreiking creatief verrijken
Bijlage: Suggesties creatieve verrijking in de klas
Er is inmiddels veel verrijkingsmateriaal op de markt, wat een mooie bediening is voor kinderen die meer uitdaging nodig hebben dan het reguliere lesprogramma. Hierbij blijft het belangrijk om te kijken welke manier van verrijken bij een specifiek kind past. Vaak wordt gekozen om het rekenen en taal te verrijken, met gestructureerde methodes. Op het moment dat dit niet prettig werkt voor een kind of er meer behoefte is, is het raadzaam om te kijken naar aanpassingen op het verrijkingswerk. Niet alle kinderen vinden het fijn om verrijkt te worden binnen rekenen of taal, zeker niet als ze hier zelf niet in uitblinken of hierin binding met de groep missen.
Het is interessant en een vaardigheid om te verrijken op een creatieve manier. Dit betekent dat je zelf opdrachten bedenkt of gericht opzoekt op internet, die zoveel mogelijk aansluiten bij de thema’s in de klas en de mogelijkheden binnen de school. Als je dit trucje doorhebt, is het makkelijk om hoogwaardige verrijking te bieden zonder behoefte aan steeds nieuwe methodes. Hierin kan ook de reguliere lesstof worden geoefend, maar dan op een manier die meer aansluit bij het hoogbegaafde kind. Overleg samen met leerkracht, intern begeleider, ouders en andere mogelijke mensen die een kind goed kennen wat hierin haalbaar is om uit te voeren. We geven graag een aantal suggesties om te laten zien welk trucje toe te passen is om te verrijken in de klas:
- Schrijf op 1 A4 blad de letter G zo groot mogelijk en schrijf daarna steeds kleiner, totdat je de kleinst mogelijke letter op papier hebt.
- Schrijf een grappig/spannend/eng verhaal over de herfst/sinterklaas/huisdieren (gebruik gerust het thema dat al in de klas behandeld wordt!). Daarom moet ten minste vijf keer een woord met medeklinkerverdubbeling (spellingsregel uit de klas!) zitten. Dit verhaal mag je voorlezen aan de kleuters wanneer hij af is.
- Teken een zo lelijk mogelijke kerstboom en een zo mooi mogelijke kerstboom. Als ze klaar zijn kun je vragen: Kan iets dat lelijk is ook mooi zijn? Kan iets dat mooi is ook lelijk zijn? Kan de tekening nog mooier/lelijker?
- Bedenk een drie goede manieren om de tafel van 4 te onthouden. Je krijgt hiervoor één blokje post-it blaadjes en je moet er minimaal 10 blaadjes van gebruiken. Voer een proefje uit om te kijken met welke manier je de meeste sommen onthoudt.
- Maak een zo goed mogelijke boekpresentatie en een zo slecht mogelijke boekpresentatie. Waar ga je op letten? Denk aan stemgebruik, plaatjes, powerpoint en de feitjes die je vertelt.
- Help de conciërge om een oplossing te vinden voor de rommel van schoenen in de gang. Hoe ga je ervoor zorgen dat de kinderen hun schoenen netjes in de rekken zetten en de modder in de gang opgeruimd wordt? Denk aan verkeersborden, uitleg aan de kinderen en de plek waar de schoenen opgeborgen worden. Hoe kan dit beter? Als je met een goede oplossing komt, dan voeren we hem uit!
- Maak een schrijfles voor de hele klas. Als hij leuk en duidelijk genoeg is, wordt deze gekopieerd en aan de hele klas gegeven.
- Bedenk een reken-gymles. In deze les moeten alle leerlingen meedoen, de regels moeten duidelijk uitgelegd worden en je maakt van tevoren een lijstje voor de gymleerkracht wat je nodig hebt. De les mag 20 minuten duren en er moet een som in zitten die we nu in de klas behandelen.
- Maak een overzicht over samenwerken. Hoe ziet een zo goed mogelijke samenwerking eruit? Hoe ziet een zo slecht mogelijke samenwerking eruit? Denk aan taakverdeling, feedback geven en het eindproduct. Maak een toneelstukje voor de klas over een hele goede en hele slechte samenwerking.
Een leuke vorm die wij vaak gebruiken als we bij een thema verrijking verzinnen is het volgende:
Familie Flop en familie TipTop. De familie Flop doet altijd alles verkeerd en snapt er niks van. Het is een gezellig zooitje bij elkaar. De familie TipTop doet altijd alles helemaal goed en heeft alles geregeld. Ze vinden elkaar aardig en doen nooit iets verkeerd. Hoe zouden deze families:
- Op vakantie gaan (wat pakken ze in, hoe gaan ze, waar gaan ze naartoe)
- Kerst vieren (cadeaus, eten, wat gaan ze doen)
- Paaseieren zoeken (waar verstopt, hoe zoeken, welke eieren)
- Een huis bouwen (welk materiaal, welke vorm, waar)
- Pannenkoeken bakken (welke spullen, welke ingrediënten, hoe bakken)
Zorg er dus als leerkracht voor dat je altijd 3 factoren benoemt die een kind moet uitwerken (in een tekening, verhaaltje, knutsel of andere vorm). Deze families kunnen op verschillende thema’s worden toegepast en zijn een leuke manier om kinderen te laten analyseren en evalueren rondom concepten.
Geen reactie's