Jong naar de middelbare school?
Dit was ik vlak voordat ik naar de brugklas ging. Misschien was ik op deze foto nog 10 jaar oud, misschien was ik net 11 jaar. Wat een schatje! Toen ik laatst deze foto voor het eerst in jaren weer zag, besefte ik me hoe ongelofelijk jong ik eruit zag. Als ik dan de discussies rondom versnellen en jong naar de brugklas hoor, vraag ik me af waarom dit bij mij geen issue was. Was ik te jong voor de middelbare school? Wie bepaalt dat?
Ik schreef al eens eerder over mijn ervaring als relatief jong kind op de middelbare school. Ik ben enorm blij dat mijn scholen mij altijd hebben gezien en geaccepteerd. Ik kreeg niet altijd enorm veel aanpassingen, maar ik werd ook niet tegen gehouden. Ik denk niet dat ik te jong was voor de middelbare school. Ik kwam in een verkeerde klas, maar ook dit werd door de leerkrachten goed opgevangen.
Ontwikkeling loopt niet voor, maar anders
Vanuit mijn eigen ervaring en de kinderen die ik nu in de praktijk zie, merk ik dat mijn beeld van wat normaal is voor een bepaalde leeftijd erg divers is geworden. Hiermee kan ik niet meer stellen dat hoogbegaafde kinderen sneller gaan, voorlopen of achterlopen. Ik leg het zelf vaak uit als ‘kwalitatief anders’. Veel hoogbegaafde kinderen hebben namelijk wel een vergevorderd sociaal en cognitief inzicht, maar nog niet altijd de vaardigheden en handigheid om dit praktisch in te zetten. Die vaardigheden leer je gaandeweg en dan wordt het verschil tussen de twee gebieden met de jaren misschien minder groot. Dat is een normaal levenspad voor een hoogbegaafd persoon, met eigen ontwikkelingsstappen om te zetten en specifieke dingen waar je tegenaan loopt. Je bent meerdere ontwikkelingsstadia in één persoon. Hierdoor kunnen kinderen je zowel vooruit als achteruit verrassen op dezelfde dag. Hier lopen wij ook tegenaan als we binnen psychologische diagnostiek willen meten hoe het gesteld is met de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen, omdat de diagnostische middelen ook vaak indelen in leeftijden.
Waar dan wel naar kijken?
In de discussies die ik nu in mijn werk zie tussen ouders en scholen rondom dit vraagstuk, merk ik dat alle partijen een kind ontzettend kunnen onderschatten. De zaak is vaak complexer dan een kalenderleeftijd. Op basis daarvan kun je heel weinig zeggen. Tegelijkertijd maak je hem onnodig complex door te blijven hangen in je eigen referentiekader, in plaats van naar het kind te kijken. En als je een kind blijft ondervragen en onderschatten, dan zul je zijn werkelijke ontwikkelingsniveau niet gaan signaleren. Wat mij betreft zijn een aantal zaken doorslaggevend:
- Goed didactisch aansluiten. Vaak laten kinderen meer leervaardigheden zien wanneer ze meer worden uitgedaagd. Dit betekent voor sommige kinderen versnellen, als dat didactisch weer leermomenten geeft.
- Meer verantwoordelijkheid leggen bij een kind, om hem zo uit te lokken om meer vaardigheden te laten zien.
- Creatief verrijken, om een kind zo positief te stimuleren om meer van zichzelf te laten zien.
Versnellen is niet zielig voor een kind. Het is nodig om onderwijs te kunnen bieden. Anders is een kind enkel aanwezig in het gebouw, maar als het niks leert dan krijgt het geen onderwijs. Juist bij hoogbegaafde kinderen is het belangrijk om pas te beoordelen wat ze kunnen, wanneer ze genoeg uitgedaagd worden. Je wilt als het ware afdwingen (wel positief natuurlijk) dat ze de vaardigheden die ze hebben wel moeten gebruiken, omdat de uitdaging het van ze vraagt. Binnen makkelijke lesstof gaan ze niet uitblinken, want het is niet nodig.
Niet bang zijn
Kinderen zijn ontzettend krachtig. Ze hebben van volwassenen het vertrouwen nodig dat ze grote uitdagingen aankunnen. Als volwassenen uitstralen dat ze dit vertrouwen niet hebben, waarom zou een kind dan wel dat vertrouwen hebben en verwachtingen overtreffen? Ik begrijp de zorgen rondom faalangst, maar ik zie vooral de omgeving die angst heeft dat een kind faalt. Grote stappen in de ontwikkeling doen een kind goed. Als hij zichzelf overwint, dan bouwt hij zelfkennis en zelfvertrouwen op. Dit geldt ook voor kinderen van negen, tien en elf jaar in het voortgezet onderwijs. Zolang er maar genoeg échte uitdaging is, zie ik hier geen probleem in.
Geen reactie's