Intelligentiekloof, wat nu?

Intelligentiekloof, wat nu?

Ouders hebben steeds meer kennis over ingewikkelde onderwerpen die vroeger alleen maar aan de dokter of psycholoog besteed waren. Termen als ontwikkelingsvoorsprong en intelligentieprofiel rollen over tafel bij een oudergesprek. Petje af voor ouders die zich hier steeds meer in verdiepen! Misschien noodgedwongen, maar gelukkig wel nuttig. Als Kinder- & Jeugdpsycholoog is het ook regelmatig mijn taak om ouders goed te informeren, op een manier waar ze iets mee kunnen. Omdat ik voornamelijk met hoogbegaafde kinderen werk, gaat dit regelmatig over intelligentiegegevens. Wat is een intelligentiekloof bijvoorbeeld en wat voor implicaties heeft dat nou eigenlijk voor thuis en op school?

De kloof bestaat niet meer sinds 2003

Sinds de WISC-IV intelligentietest op de markt is, wordt internationaal geen gebruik meer gemaakt van het verbaal en performaal IQ zoals wij het kennen. Omdat de WISC-III meerdere keren uit de markt is gehaald door te slechte normen en fouten in de handleiding en de auteurs en de uitgevers hun handen er vanaf hadden getrokken, duurde het een hele tijd voordat deze op de markt was in Nederland. Daardoor is om financiële redenen ervoor gekozen om de WISC-IV niet in het Nederlands te vertalen. De WISC-V is afgelopen najaar op de markt gekomen in de Verenigde Staten, ook deze heeft geen intelligentiekloof zoals wij hem kennen. De test is inmiddels enorm veranderd qua opzet. Visueel-ruimtelijke intelligentie is aanzienlijk belangrijker geworden en cultureel bepaalde kennis is grotendeels geschrapt.

In Nederland komt de WISC-V waarschijnlijk op z’n vroegst in 2016, maar ik denk eerder aan 2018. Dan bestaat de kloof ook in Nederland niet meer. Daar kijk ik enorm naar uit, al vraag ik me wel af wat dat met scholen en onderzoekers gaat doen. Binnen de WISC-V wordt er gebruik gemaakt van vijf intelligentiefactoren die allemaal equivalent aan elkaar zijn. Of dit betekent dat mensen meer kloven gaan meten of juist minder, dat moeten we nog zien. De gemeten kloven zullen in ieder geval minder gegeneraliseerd zijn dan ze nu zijn. Net als dat binnen de RAKIT-2 wel een disharmonisch profiel gemeten kan worden, maar dat dit genuanceerd wordt door het gebruik van vier intelligentiefactoren.

Update januari 2019: Inmiddels is de WISC-V intelligentietest uitgekomen, waarin het intelligentieprofiel niet meer vanuit een verbaal-performaal verschil beschreven staat. Zowel de RAKIT-2 als de WISC-V intelligentietest maken op een andere manier onderscheid in de profielen, waardoor er tegenwoordig niet meer gesproken mag worden van een ‘kloof’ in een intelligentieprofiel. Wel wordt er gesproken van relatieve sterktes en zwaktes, maar ook deze uitspraken zouden op individueel niveau niet heel stellig mogen zijn.

Kritisch kijken naar een intelligentiekloof

Het is erg belangrijk om kritisch te kijken naar een intelligentiekloof, vooral ook omdat scholen (en psychologen) conclusies trekken uit deze gegevens die niet altijd geoorloofd zijn. Hier is veel wetenschappelijk onderzoek naar gedaan en daaruit blijkt een kloof regelmatig geen grote implicaties heeft voor het functioneren van een kind. In ieder geval niet zoveel als gesuggereerd wordt in nog teveel verslagen van psychologen en orthopedagogen. Daarom is het verbaal-performaal verschil in de nieuwe versies van de WISC-III, de WISC-IV en de WISC-V, niet opgenomen.

Hiernaast komen intelligentiekloven relatief vaak voor bij mensen met een hoge of lage intelligentie. Dit komt deels doordat een intelligentietest moeilijk onderscheid kan maken in IQ scores wanneer iemand sterk afwijkt van het gemiddelde. Het onderzoek dat wordt gedaan tijdens de ontwikkeling van de intelligentietests heeft te weinig participanten met een hoge intelligentie om ervoor te zorgen dat de test goed kan discrimineren op dit niveau. Een intelligentiekloof van 15 of 25 punten komt dus relatief vaak voor bij mensen met een hoge intelligentie en hoeft geen grote gevolgen te hebben voor het functioneren van iemand. Wanneer dit voorkomt is het vooral belangrijk om te kijken naar de taakaanpak van iemand op school, thuis en tijdens de testafname. Deze zal informatie geven over hoe de kloof het functioneren beïnvloedt. Ook kunnen er verdere tests afgenomen worden om uit te zoeken waar een specifiek hiaat zit in het functioneren van iemand met een kloof.

Nog een laatste kritische noot, die in mijn ogen belangrijker is. Metingen van intelligentiescores worden door veel factoren beïnvloed, zoals spanning bij het kind, manier van vraagstelling en hoe het contact is tussen onderzoeker en kind. Dat geeft vaak meer informatie over het functioneren van een kind dan de nuances in een intelligentieprofiel. Dit vergt veel expertise van een onderzoeker, om netjes en inhoudelijk gedegen onderzoek te doen.

Oorzaken van een onterecht gemeten kloof

Ik test regelmatig kinderen met de RAKIT-2 intelligentietest, als hertest op de WISC-III omdat er twijfels zijn over de betrouwbaarheid van de afname. Deze twijfels blijken vaak terecht. Het belangrijkste om eerst te melden lijkt mij dat je sowieso twijfels mag hebben als je je eigen kind niet herkent in de scores zoals ze gemeten zijn, of de interpretatie ervan. Ik ga er zelf altijd vanuit dat mensen hun kind zelf het beste kennen. Zoals gezegd, kan het op verschillende punten tijdens een onderzoek misgaan en ligt dit niet altijd aan de intelligentie van een kind. Er zijn naar mijn ervaring een aantal factoren die een groot risico geven op een onterecht gemeten kloof.

Ten eerste de tijdsdruk. Kinderen die niet gevoelig zijn voor tijdsdruk of hier juist enorm op blokkeren, zijn aanzienlijk belemmerd in hun performale score. Hierin zie je nog wel eens dat deze kinderen op de subtest Onvolledige tekeningen (enige performale subtest zonder tijdsdruk) aanzienlijk anders scoren dan de andere performale subtesten. Hiernaast kan de score op Doolhoven hoger zijn dan de andere performale subtestscores (ook geen tijdsdruk), maar deze wordt niet meegenomen in het berekenen van de performale IQ score.

Kinderen met een aanzienlijk lager gemeten verwerkingssnelheid zijn ook een specifieke groep. Hierbij zie ik regelmatig kinderen die van nature nauwkeurig werken, in plaats van snel. Binnen de subtesten waar de verwerkingssnelheid uit is opgebouwd (Substitutie en Symbool vergelijken) kun je dan een verschil zien waarbij de score op Symbool vergelijke soms hoger is dan Substitutie. De instructie bij deze subtesten is er niet duidelijk over dat de taak vooral snel moet, niet netjes. Daardoor kunnen kinderen onterecht een score op de verwerkingssnelheid krijgen die al snel 30 IQ punten lager is dan de rest van hun intelligentieprofiel.

De WISC-III is een veel verbalere test dan andere intelligentietesten op de markt (zoals RAKIT-2 en SON-R). Ik nam hem laatst weer af, waarbij ik merkte dat het ook een test is waarbij de onderzoeker veel aan het schrijven is en het kind vaak moet wachten. Ik vond de WISC-III altijd een relatief sociale test, maar dat viel me toch ook weer tegen toen ik hem weer zelf afnam. De onderzoeker kan ook regelmatig doorvragen voor meer uitleg van een kind. Door deze dynamiek in het contact met een kind (doorvragen, alles wat een kind zegt opschrijven, een kind laten wachten terwijl je zelf schrijft) kunnen sommige kinderen dichtslaan of gedemotiveerd raken. Het is dan de kunst van de onderzoeker om de sfeer leuk genoeg te houden om de volledige inzet van een kind te krijgen. Veel onderzoekers slagen hier vast in, ik zie alleen ook nog kinderen waarbij dit heeft meegespeeld in het onderpresteren op het intelligentieonderzoek.

 

Ik merk al een hele tijd dat intelligentieonderzoek minder serieus genomen wordt doordat mensen hun werk hierin te simpel behandelen. Intelligentieonderzoek is complex werk waarbij je heel goed moet opletten, omdat alles wat een kind doet (en wat de onderzoeker doet!) effect kan hebben op de scores en adviezen. Mijn probleem met de te simpele benadering is vooral dat er uiteindelijk een beperking intern in het kind wordt gelegd. Dat staat op papier en die informatie gaat nog jaren lang met een kind mee. Volwassenen kunnen hierop al meningen vormen voordat ze een kind ooit gezien hebben. Het kan dus grote gevolgen hebben voor de kansen van een kind. Daarom is wijdverspreide kennis hierover zo belangrijk. Het kan ouders en andere betrokkenen emanciperen om vervelende gevolgen te voorkomen. Elk stukje dat ik hieraan kan bijdragen doe ik graag!

Geen reactie's

Geef een reactie