Dromerigheid bij hoogbegaafde kinderen
Door Rieke Brinkman
Dromerigheid… sommige hoogbegaafde volwassenen herinneren zich nog dat ze als kind vooral dromend de lange dagen op school doorkwamen. Lekker verhalen verzinnend of naar buiten aan het kijkend. Een goede oplossing om als hoogbegaafde ruimte te houden voor je eigenheid in een werkelijkheid die daar niet op aan lijkt te sluiten.
Deze dromerige kinderen lijken de volwassenen in hun leven uit te nodigen om vooral te blijven opletten en sturen. Want ze stralen uit dat zij de laatsten zijn die dit zullen gaan doen. Soms lijkt het wel alsof ze alleen maar uit ‘hoofd’ bestaan. Voor ouders en leerkrachten kan dit type kind een uitdaging zijn. Het lijkt alsof deze kinderen veel ontgaat. Dat ze vanuit hun dromerigheid de helft van alles wat er om hen heen gebeurt niet meekrijgen. Bij instructies op school is het de vraag of ze daadwerkelijk opgelet hebben. En hun werkhouding wordt regelmatig gekenmerkt door afleidbaarheid. Veel volwassenen lijken zich dan ook extra verantwoordelijk te voelen om te zorgen dat deze dromerige kinderen niet in zeven sloten tegelijk lopen. Ze sturen wat extra bij, leggen nog eens extra uit en zorgen ervoor dat ze extra op hun dromerige kind letten.
Verantwoordelijkheid
Maar hoe wordt een dromerig kind volwassen? En hoe laat je als ouders je dromerige kind los in de wereld die zich niet aanpast aan het dromerige kind? Doel van opvoeden blijft ook bij deze kinderen dat ze zo zelfstandig mogelijk worden. En daar ligt een grote taak voor de volwassenen om een dromerig kind heen. Dromerigheid betekent niet dat een kind onvermogen laat zien om op te letten, maar dat het op dat moment doorgaans simpelweg niets beters te doen heeft. Het kind is waarschijnlijk slim genoeg om in te kunnen schatten dat het niet werkelijk in de problemen komt met dromerig gedrag. Dus het heeft geen enkele reden om het gedrag bij te sturen en ervaart alleen maar voordeel van het dromerige gedrag, zolang het daardoor verantwoordelijkheid en consequenties van bepaald gedrag kan blijven ontwijken.
Dus is het van belang om juist de dromerige kinderen een reden te geven om ‘hun koppie erbij te houden’. En dat gaat voornamelijk door ze verantwoordelijkheid en vertrouwen te geven. Het lijkt niet de meest voor de hand liggende reactie, maar laat juist de dromerige kinderen op hun zesde/zevende zelfstandig boodschappen doen en alleen naar school fietsen. Geef deze kinderen een noodzaak om wakker en alert te zijn en ze gaan het doen. Dit geeft ze uiteindelijk zoveel meer zelfvertrouwen.
Focus en filter
En wat nog belangrijker is, is dat ze vaak een focus nodig hebben om zich prettig te voelen. Dromerigheid kan ook een soort diffuse aandacht inhouden. Dit is voor deze kinderen eigenlijk veel vermoeiender. Het kan er namelijk voor zorgen dat ze veel sneller overprikkeld raken. Als je geen focus hebt dan heb je ook veel minder filter. In de psychologie heb je een bekend fenomeen dat het cocktail party effect wordt genoemd. Dit betekent dat je in een ruimte vol met mensen die allemaal praten je aandacht richt op één persoon, je een soort filter creëert wat betreft het praten van alle andere mensen in dezelfde ruimte. Door focus filter je een hele hoop prikkels weg. Mijn ervaring is dat het ook zo werkt als je dromerige kinderen een focus, verantwoordelijkheid en vertrouwen geeft. Ze hebben een noodzaak om op te letten en zijn daardoor vaak minder overprikkeld.
Vertrouwen
Heel praktisch kan dit door ze zelfstandig dingen te laten ondernemen. Daarvan ligt er vaak veel meer binnen hun mogelijkheden dan op het eerste gezicht lijkt. Bij een druk dagje weg kan het helpend zijn om af te spreken dat het kind zelf de ouder en/of de tijd in de gaten moet houden. Op het moment dat een kind merkt dat je als ouder er volledig vanuit gaat dat het kind dat doet, zal het de noodzaak voelen om de aandacht erbij te houden. Op school zal een kind noodzaak voelen om de aandacht erbij te houden als de lesstof dusdanig moeilijk wordt dat het niet meer te volgen is als er met een half oor geluisterd wordt.
Van de volwassenen om het kind heen vraagt het om zichzelf te bevragen op het hebben van vertrouwen en het geven van verantwoordelijkheid aan het kind. Wat is het doel, wat zijn mijn angsten en hoe reëel is het (gebrek) aan vertrouwen in mijn kind? En dan is mijn ervaring met mijn dromerige kind dat het enorm alert en verantwoordelijk is, als het maar nodig genoeg is!
Geen reactie's